17.12.07

Advies over integratie gehandicapte kinderen in de kinderopvang

Persbericht, 16 april 2002

Kinderen met een handicap moeten, meer dan nu het geval is, gebruik kunnen maken van de reguliere kinderopvang. De overheid moet hiervoor financiële stimulansen in het leven roepen. Hiermee kan de benodigde extra zorg geboden worden en kunnen leidsters geschoold worden in het omgaan met gehandicapte kinderen. De wettelijke bouwvoorschriften voor kinderdagverblijven moeten aangescherpt worden. Met deze maatregelen kunnen, indien de ouders dat willen, op termijn tenminste vier van de vijf gehandicapte kinderen naar een gewoon kinderdagverblijf.

Dit schrijft de commissie-Torenstra (*) in het advies ’Kind onder kinderen’ dat dinsdag bij het kinderdagverblijf Rolykids in Rotterdam is aangeboden aan staatssecretaris Margo Vliegenthart van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De staatssecretaris had begin dit jaar zelf om het advies gevraagd nadat uit onderzoek bleek dat er veel belemmeringen zijn om kinderen met een handicap aan kinderopvang te laten deelnemen terwijl ouders dat wel voor hun kinderen zouden willen. Naar schatting worden jaarlijks twee procent van de kinderen geboren met een lichamelijke of verstandelijke handicap.

De commissie hanteert als uitgangspunt dat ook gehandicapte kinderen in staat moeten worden gesteld naar gewone kinderopvang te gaan, tenzij de aard van hun handicap dat onmogelijk maakt. Om dit te realiseren stelt de commissie voor een tweetal budgetten in het leven te roepen. Het eerste is een integratiebudget voor kinderen met een lichte handicap. Gemeenten zouden hiervoor extra geld moeten krijgen van het Rijk. Het integratiebudget moet ook gaan gelden voor peuterspeelzalen. Het integratiebudget kan volgens de commissie snel werkzaam zijn: kinderen die hiervan gebruik maken zouden binnen twee jaar in de gewone crèche terecht moeten kunnen.Voor kinderen die ernstiger gehandicapt zijn en meer zorg nodig hebben zou een plusbudget ingevoerd moeten worden waarbij de extra zorg in het kinderdagverblijf op grond van de AWBZ vergoed wordt. Hiervoor zijn vaker bouwkundige aanpassingen nodig. Daarom stelt de commissie dat kinderen met een ernstiger handicap binnen 4 tot 6 jaar in alle kinderdagverblijven terecht moeten kunnen.

Verder stelt de commissie om in aanvulling op het nieuwe Bouwbesluit dat in juli 2002 van kracht wordt, extra richtlijnen voor toegankelijkheid op te laten nemen in de nieuwe Wet Basisvoorziening Kinderopvang die 2004 van kracht wordt. Ook moet goede toegankelijkheid van kinderopvang onderdeel worden van de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, die dit kabinet heeft opgesteld.Tenslotte wil de commissie bij elke gemeente een loket voor kinderopvang waar ook ouders van gehandicapte kinderen terecht moeten kunnen. Als deze maatregelen genomen zijn, zouden ouders en kinderdagverblijven met een landelijke voorlichtingscampagne van de mogelijkheden bewust gemaakt moeten worden.

De commissie heeft de kosten van de maatregelen niet in kaart gebracht. Hiernaar zou volgens de commissie nader onderzoek moeten plaatsvinden. Naast extra kosten in de reguliere kinderopvang, vinden ook besparingen plaats doordat minder gebruik gemaakt hoeft te worden van de huidige, duurdere aangepaste opvang waar alleen kinderen met een handicap gebruik van maken, zo stelt de commissie.

(*) De commissie bestond uit: J.P. Torenstra, wethouder te Delft (voorzitter), mw. S.E. Attinger, directeur stichting Rijswijkse kinderopvang, en W.J. van Minnen, algemeen directeur Chronisch zieken en Gehandicapten raad
Verwijzingen

Bron: http://www.minvws.nl/persberichten/djb/advies_over_integratie_gehandicapte_kinderen_in_de_kinderopvang.asp

Geen opmerkingen: