13.12.07

Weg met de kuipstoeltjes


Weg met de wippertjes, kuipstoeltjes en schommelstoeltjes. Baby's moeten weer bewegen.
Een kind ontwikkelt zich het beste als het de ruimte krijgt om veel zelf te doen in zijn eigen tempo. Dat is de kern van de visie van een kinderarts. Een waarheid als een koe, maar we zijn het toch een beetje vergeten. Het empo van onze maatschappij is niet erg kindgericht. We zijn mobieler, hebben minder tijd. Bovendien zijn we banger geworden. We willen dat het kind veilig is. Het resultaat: kinderen worden het grootste deel van de dag in een stoeltje gesnoerd. Als je binnen komt bij een kindercentrum schrik je vaak van al die stoeltjes. Kuipstoeltjes, wippertjes, schommelstoeljes. Het is misschien veilig, maar het is niet in het belang van het kind. Dat heeft veel te weinig mogelijkheiden om zich te ontwikkelen. Een kind moet experimenteren.

Hoe moet het dan wel?
Ten eerste moet je kinderen minder in een stoeltje, maar meer op de grond leggen. Een vlakke, stevige ondergrond zorgt ervoor dat de baby meer beweegt, meer spieren gebruikt en sneller sterk wordt. Laat baby's bewegen. Ook voeden gebeurt tegenwoordig bijna altijd in een stoeltje. De fles, de babyvoeding, het fruithapje, alles krijgt het kind in de stoel. Voed dus veel vaker op schoot. Dat is beter voor de ontwikkeling van de rug van de baby.


Vaak wordt gedacht dat de Pikler aanpak ergonomisch niet verantwoord is, je moet de baby immers op de grond leggen en weer optillen. Tineke van Westerop denkt daar anders over. (Een kinderfysiotherapeut die de Emmi Pikler ontarmt.) Vaak wordt ergonomie bijna synoniem met " hoog zitten" gezien. Maar bedenk wel dat je kinderen steeds ook zo hoog moet tillen. Als je echt werkt volgens pikler. Til je per saldo minder. Het uitgangspunt is immers dat je kinderen zoveel mogelijk zelf laat doen. Een baby moet je inderdaad optillen, maar de grotere kinderen help je niet, die laat je zelf op het stoeltje klimmen. De mooiste oplossing is een podium, waarop de kinderstoeltjes staan, dan kun jij hoog zitten en het kind kan toch zelf in het stoeltje klimmen. De kinderen lopen dan viaeen schuine helling het podium op.

Pedagogisch medewerkers die de methode consequent toepassen, zeggen dat ze op den duur minder gaan tillen. Het gaat ook om het goed organiseren van je eigen werk. Dat geeft ook veel rust. Je merkt dat baby's die naar behoefte mogen slapen, spelen en eten, veel rustiger zijn. En wie wil er nu een huilende baby? Blije baby's willen we. Het is juist de stress die het werk zwaar maakt en klahten veroorzaakt. We moeten hier met elkaar balans in vinden.

Verzorgingsmomenten zijn geweldig belangrijk. Als je het kind liefde en aandacht geeft, heeft het als het ware een volle brandstoftank en kan het daarna weer heel lang zichzelf vermaken. Als je de baby na de verzoging neerlegt op de grond, ga het met handjes en voetjes spelen en leert het kind omrollen. Je hoeft niets te stimuleren, laat het kind experimenteren. Elk kind wil gaan staan, heeft de innerlijke drang om zich op te richten, dus het kind beweegt vanzelf wel.
Lichaamstaal
Emmi Pikler gaat uit van het principe van de competente baby. Dat betekent geen hulpeloze baby, die zelf aangeeft waar hij behoefte aan heeft. Je moet respect hebben voor de behoeften van een kind. Laat de baby bepalen wanneer hij honger of slaap heeft. dat betekent dat je goed moet observeren. Als het kind in zijn oogjes wrijft of aan zijn oortjes zit, heeft hij slaap, dat weet elke moeder. Geef het kind waar hij om vraagt. Kijk naar het gedrag van de baby. Besef daarbij ook wat je zelf aan lichaamstaal uitstraalt. Je handen zijn instrumenten, die informatie doorgeven. Liefde, maar ook boosheid. je handen vormen de taal voor de baby. Zeg steeds wat je gaat doen en vertel wat je doet.

Rustige babyruimte
Verder moet de babyruimte rust uitstralen. Groepsruimte zijn nu vaak heel druk en kleurig met veel speelgoed. Maar een pasgeboren baby heeft nog een onriip zenuwstelsel en kan geen prikkels selecteren. Hij wordt aangetrokken tot alles wat kleurig is en beweegt. beter is om een aparte babyruimte te hebben, waar het rustig en vriendelijk is. Bier ook niet te veel speelgoed aan. Deze zelfredzame baby's kunnen latern moeiteloos naar de volgende groep overstappen.


Tips
> Zorg voor hanteerbaar speelgoed. Geen mobiel van Bert en Ernie, maar simpele dingen zoals een bontgekleurde zakdoek, gekleurde bakjes en schaaltjes, een eenvoudige rammelaar
> Zet alle kinderen die al aan tafel op een stoel kunnen zitten met een pedagogisch medewerker aan tafel. Een collega kan in de tijd die de lunch in beslag neemt, een voor en de baby's op schoot voeden.
> Om de ruimten waar baby's op de grond liggen en de kruipruimte van elkaar te scheiden, kun je behalve de hekjes ook prima speelkussens gebruiken.
> Lastig, een kind voeden op schoot? Ga aan tafel zitten met het kind, dan kun je het potje of bakje op tafel zetten. Gef het kind ook een lepel, dat geeft een gevoel van meehelpen.
Bron:
Tijdschrift kinderopvang (nr.12 December 2007)

Geen opmerkingen: